In het artikel archeologisch onderzoek: deel 1 heb ik kort het voor onderzoek besproken. Dit is zijn de onderzoeken die een archeoloog uitvoert voor dat er daadwerkelijk word opgegraven. De archeologisch opgraving is het deel van de archeologie wat de meeste mensen herkennen. Maar wat houd dit precies in?
De meeste mensen denken bij een archeologisch onderzoek aan kleine troffels en kwasten. In Nederland heb je daar weinig aan. De Nederlandse bodem bestaat uit veel klei, zand en löss. Een archeologische opgraving kan je niet met enkel troffels en kwasten uitvoeren.
Wat neem je mee?
Voor een opgraving in Nederland is een graafmachine nodig, scheppen, kruiwagens. Maar ook meetapparatuur zoals een GPS of een RTS (robotic total stations). En fotografie en teken spullen zijn onmisbaar tijdens een opgraving.
Afhankelijk van de omvang en duur van de opgraving moet er een mobile wc komen en een overdekte pauze ruimte en misschien zelfs een opslagcontainer.
Ook de locatie van de opgraving geeft zo zijn uitdagingen. Bij een opgraving op een bouwplaats is er vaak voldoende ruimte om de grond neer te leggen, maar in de stad moet er toch iets meer over worden na gedacht.
Hekken
De noodzaak voor hekken is afhankelijk van de locatie. De hekken zijn er niet omdat archeologen bang zijn dat er iets gestolen wordt. De vondsten blijven niet achter op de opgraving (dus krijg maar geen ideeën 😉). De hekken staan er vaak voor twee redenen, om het publiek te beschermen (vooral tegen zichzelf) of om de locatie veilig te houden.
Eerst de bescherming van het publiek. Dit is vooral van toepassing in de stad of als de opgraving erg diep is op een goed bereikbare plaats. Een opgraving is in de stad vaak minimaal een meter diep, je wil als archeoloog en als bedrijf niet dat mensen in dat gat vallen.
De locatie veilig houden is vooral van toepassing als er veel mensen en machines tegelijkertijd werken. En wederom op een goed bereikbare of drukke plaats. Een voorbeeld: ik liep stage op een opgraving letterlijk tegenover de ingang van de supermarkt. Wij werkte daar samen naast de bouwploeg die het terrein bouwrijp maakte. Om die reden waren er altijd drie graafmachines aanwezig, een zandwagen en een shovel. Dan wil je gewoon niet dat mensen zomaar naar je toe lopen.
Het archeologisch onderzoek
In de archeologie spreken we over opgravingsputten, waarin wij vlakken aanleggen. In het vlak zijn de sporen zichtbaar. De sporen zijn vaak zichtbaar in de vorm van verkleuringen in de grond. Soms heb je te maken met resten van muren of funderingen.
De sporen worden allereerst voorzien van hun eigen uniek nummer. Daarna worden de sporen vastgelegd door middel van een GPS of ander meetinstrument. Vervolgens worden de sporen gefotografeerd en in sommige gevallen getekend.
Als het spoor in het vlak is vastgelegd kan deze worden gecoupeerd. Dit betekend dat er zorgvuldig de helft van het spoor word verwijderd. Uit deze helft worden dan de vondsten verzameld.
Door het couperen krijg je een doorsnee van het spoor te zien. Deze doorsnede word ook weer gefotografeerd, getekend en ingemeten. De vorm van het spoor kan helpen bij de interpretatie.
Als het hele spoor is vastgelegd, alle foto’s zijn genomen en de laatste tekening is gemaakt kan het spoor worden afgewerkt. Dit betekend dat de resterende helft ook word verwijderd en de vondsten worden verzameld.
Inpakken
En dan is de opgraving al weer achter de rug. Alle spullen worden weer ingepakt en terug gebracht naar de opslag. Ook de vondsten worden ingepakt en naar het kantoor vervoerd.
De opgravingsput word weer dicht gestort. Dan is het alsof er nooit iets is gebeurd. Maar het werk is nog zeker niet klaar. Daarover meer in deel 3.