Hoe werkt het in de archeologie: De opgraving

Nu ben ik al enige tijd bezig met deze serie over het archeologisch proces in Nederland. In heb uitgelegd dat archeologisch onderzoek een eis is bij de vergunningsaanvraag. Dat de eerste stap in het onderzoek is een bureauonderzoek. Dit wordt vaak gevolgd door een booronderzoek. Aan het einde van ieder onderzoek wordt de afweging gemaakt, is er verder onderzoek nodig. Zo ja dan wordt er eerst een proefsleuven onderzoek uit gevoerd. Aan het einde van het proefsleuvenonderzoek weten we of er een vindplaats aanwezig is en dan gaan we over naar een opgraving.

De opgraving

Na al het voorgaande onderzoek weten we welke vindplaatsen we kunnen verwachten in het plangebied. We weten ook waar we ongeveer welke vindplaats kunnen verwachten en hoe diep deze zitten. Het kan zijn dat er meerdere vindplaatsen over elkaar heen liggen of juist naast elkaar. En vergis je niet in Nederland leven al heel, heel, heel lang mensen. En mensen kiezen bewust waar ze gaan wonen. Zo kan je soms honderden of duizenden jaren aan bewoning terug vinden op één plek.

De opgraving stap voor stap

Ik wil jullie nu graag mee nemen naar een standaard opgraving. En ik wil jullie vertellen wat wij dan doen. Veel mensen hebben het idee dat we met kwastjes en troffels werken. En dat zit toch echt iets anders.

Aanleg van de werkput

Het zal je misschien verrassen, maar we gebruiken een graafmachine voor de aanleg van de werkput.

Het eerste wat wij doen als we op de locatie komen waar we gaan opgraven is het uitzetten van de werkput. Dit kan één werkput zijn of meerder werkputten.

Met de graafmachine leggen we het eerste opgravingsvlak aan. Afhankelijk van de locatie kunnen we één of meerdere opgravingsvlakken boven elkaar verwachten.

Vooral in de steden verwachten we meerdere opgravingsvlakken. Dit komt omdat door de loop van de tijd de steden in Nederland steeds meer werden verhoogt.

Documenteren van het vlak

In het vlak zijn grondsporen zichtbaar. Deze grondsporen kunnen bestaan uit metselwerk of grondverstoringen zoals in de foto hieronder. Ieder spoor krijgt een eigen nummer. Deze worden daarna digitaal ingemeten. Hiervoor wordt vaak een zeer nauwkeurig Gps-systeem. De sporen beschreven, hier wordt er gekeken naar de kleur, vorm en eventuele bijmenging van bijvoorbeeld baksteen of plantenresten. Ook worden er foto’s gemaakt van het hele vlak en de individuele sporen gefotografeerd.

Na het documenteren van het vlak worden de sporen gecoupeerd. Dit betekent heel simpel dat de sporen worden gehalveerd. Hierdoor krijgen we een dwarsdoorsneden van het grondspoor. Hierdoor kunnen we de vorm zien en vaak ook de oorsprong van het spoor vaststellen. Een grondspoor die in het vlak rond is met een doorsnee van 50 cm en in de coupe een taps toelopende vorm heeft, is vaak een paalspoor. Heb je een aantal van deze sporen op een rij dan heb je waarschijnlijk de restanten van een houten gebouw te pakken.

Tijdens het veldwerk proberen we op deze manier al een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de opgraving, maar pas tijdens de uitwerking kunnen we harde uitspraken doen. Hierover zal ik in een volgend artikel verder ingaan.

Documenteren van de profielen

De wanden van de werkput worden gedocumenteerd. We noemen dit de profielen. De profielen kunnen weergeven hoe de bodem is opgebouwd. Dit kan informatie geven over het landschap of de ontwikkeling van de bewoning in het gebied.

Het profiel wordt op schaal getekend en gefotografeerd. De verschillende lagen die zichtbaar zijn worden gedocumenteerd, beschreven en geïnterpreteerd.

Het profiel hierboven laat een natuurlijke bodemopbouw zien die we veel tegenkomen op de Nederlandse zandgronden. Dit bodemprofiel is aan de rechter kant verploegd. Aangezien deze ploegsporen over een groot deel van het gebied voorkwamen is het niet realistisch te denken dat deze sporen heel oud zijn. De conclusie van dit onderzoek was dan ook dat tijdens de bosaanplant en werkverschaffing in de late 19e en vroege 20e eeuw het gebied grootschalig is omgeploegd.

Vondstmateriaal

Het vondstmateriaal dat wordt aangetroffen wordt per grondspoor verzameld. Hier wordt er goed gekeken waar in het spoor de vondsten zich bevinden. Vooral in kuilen of grachten kunnen er verschillende lagen in het grondspoor zitten die op verschillende momenten zijn gevormd. Het vondstmateriaal uit deze verschillende lagen kan deze lagen dateren. Tijdens de opgraving wordt het vondstmateriaal vies in zakken verzameld. Pas bij terug komst op het kantoor worden de vondsten gewassen, maar hierover meer in een volgend artikel.

En nu

Als alle vlakken zijn onderzocht en afgewerkt dan zit het er op. De archeologie die aanwezig was is nu verwijderd en wordt bewaard in de vorm van documentatie en vondstmateriaal. Het onderzoek is echter nog niet af. Na het veldonderzoek volgt de vondst verwerking en uitwerking van de opgravingsdata. Uit eindelijk wordt het onderzoek afgerond met een rapport waarin de resultaten en interpretaties worden weergegeven van de opgraving. Hierover meer in de volgende artikelen binnen deze serie.

Geef een reactie